DETAILS
Gebruikte databank:
Datum:
Categorie:
Crisis voor wie?
In de jaren 1840 was België in de greep van een economische en sociale crisis. Esther Beeckaert en Eric Vanhaute (Vakgroep Geschiedenis, Universiteit Gent) wijden een hoofdstuk aan deze zware crisis in het boek “An economic history of famine resilience” (Routledge 2019). Ze beschrijven de crisis in zijn omvang en complexiteit en tonen aan hoe zeer de gevolgen ervan verschilden tussen regio’s. Vervolgens komen ze tot een verklaring voor de uiteenlopende impact van de crisis. Hun bevindingen steunen in belangrijke mate op datasets van volks- en landbouwtellingen die het Queteletcentrum heeft samengesteld. Daarnaast vervaardigden medewerkers van het Centrum belangrijke kaarten voor dit onderzoek en de publicatie.
Samenvatting
Esther Beeckaert en Eric Vanhaute maken in hun artikel een regionale vergelijking van de impact van de aardappelcrisis van de jaren 1840 in België. De hongersnood was het gevolg van opeenvolgende oogstmislukkingen in 1845 en 1846. Initieel vernielde een aardappelziekte 87 procent van de oogst en het jaar nadien mislukten ook de graanoogsten gedeeltelijk door slechte weersomstandigheden. De auteurs vertrekken van de vaststelling dat de sterftecijfers in Binnen-Vlaanderen (Kortrijk, Roeselare, Tielt) veel hoger lagen dan in Waals-Brabant (Nijvel), de Kempen (Turnhout) en de Ardennen (Neufchâteau). Vervolgens verklaren ze de regionaal verschillende impact aan de hand van twee centrale kenmerken van rurale samenlevingen: gegarandeerde en directe toegang tot land voor de huishoudens en sterke lokale herverdelingsmechanismen door uitgebreide arbeidsrelaties of publieke armenzorg. In de Kempen en de Ardennen konden heel wat huishoudens de eindjes aan elkaar knopen door hun gezamenlijke toegang tot publieke gronden. Die mogelijkheid hadden verarmde gezinnen in Waals-Brabant niet, maar zij werden tijdens de crisis relatief succesvol opgevangen door een krachtdadige lokale armenzorg en werden ze tewerkgesteld op de vele kapitaalkrachtige boerderijen in de regio. In Binnen-Vlaanderen daarentegen waren die mogelijkheden grotendeels uitgeput. Veel huishoudens hadden in de jaren voorafgaand aan de crisis hun inkomsten uit land en arbeid aanzienlijk zien dalen en de lokale armeninstellingen waren onvoldoende in staat om de groeiende noden op te vangen.