VIRUSSEN KENNEN GEEN GRENZEN, VACCINS JAMMER GENOEG WEL

DETAILS

Gebruikte databanken:

HISSTER

Datum:

Mei 2021

Categorie:

Blogpost

Auteur: Isabelle Devos

De vaccinatiecampagne tegen covid-19 draait in België op volle toeren, maar loopt niet overal van een leien dakje. Er zijn grote gemeentelijke verschillen. In Vlaanderen zijn de kustgemeenten Knokke-Heist en Koksijde met ca. 60 procent gevaccineerden de koplopers; Vilvoorde met nauwelijks 30 procent hinkt erg achterop (31 mei 2021). Volgens sommigen kan de vaccinatiegraad als een armoede-indicator worden beschouwd: in de armste gemeenten ligt het percentage inentingen aanzienlijk lager dan elders. 

Tijdens de eerste vaccinatiecampagne, zo’n twee eeuwen geleden, was er ook een duidelijk verband met armoede. Toen het ging het om de pokken. Alleen was de relatie net andersom: in de armste regio’s werden toen de hoogste vaccinatiecijfers genoteerd. 


Covid-19 vaccinatie: grote lokale verschillen

De verschillen in vaccinatiegraad hebben enerzijds te maken met de leeftijdsstructuur (sommige gemeenten hebben een veel oudere bevolking) en logistieke afspraken in verband met de levering van vaccins en de manier waarop mensen worden gecontacteerd (brief, email, enz.). Anderzijds is niet iedereen even bereid om een prik te laten zetten.

Vooral in Brussel en het Franstalige landsgedeelte is het aandeel vaccinweigeraars groter. Volgens sommigen heeft dit te maken met de sterke invloed van de Franse media waar de vaccinatiescepsis wijdverspreid is (o.a. door enkele medische schandalen). Ook religieuze motieven of een levensstijl die erg natuurgebonden is, zijn redenen om het vaccin te weigeren. Anderen wijzen op een verband met de sociaaleconomische positie, met name het opleidingsniveau en/of de migratie-achtergrond. Mensen met een laag onderwijsniveau hebben meestal minder vertrouwen in de (medische) wetenschap. Ook de vaardigheid om informatie over het vaccin te begrijpen in een andere taal dan de moedertaal, kan de vaccinatiebereidheid ernstig belemmeren.

De eerste vaccinatiecampagne

Vaccinatie bestaat al ruim tweehonderd jaar. De Engelse plattelandsarts Edward Jenner toonde in 1796 het verband tussen koeien- en mensenpokken aan en ontdekte dat mensen immuun werden door hen te besmetten met het koepokvirus. 

In de vroegmoderne tijd stierf één op tien aan de ziekte; vooral kinderen werden getroffen. Jenners uitvinding geraakte snel verspreid. Bij ons voerde de Oostendse geneesheer Roselt in 1800 de eerste koepokinenting uit, gevolgd door de chirurgijn Demanet in Gent en andere medici in de rest van het land.

De koepokinenting was één van de paradepaardjes van het Franse verlichte bestuur. Via voorlichtingscomités en populariserende brochures trachtte ze de bevolking van het nut te overtuigen, maar dat wierp onvoldoende vruchten af. Vanaf 1809 deed ze dat met zachte dwang. 

Toegang tot onderwijs en armenzorg kon voortaan niet langer zonder een vaccinatiebewijs. Zonder het ‘pokkenbriefje’ mochten kinderen niet op school. Gezinnen die een beroep deden op armenzorg, kregen geen steun indien hun kinderen niet waren gevaccineerd. 

Onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd de kruistocht tegen de pokken op hetzelfde élan voortgezet. Dit werd onder meer vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 1818, maar het duurde tot ca. 1823 vooraleer dat op grote schaal werd geïmplementeerd. Daarna stegen de vaccinatiecijfers snel. Op het eind van de jaren 1820 was gemiddeld twee derde van alle kinderen in de Nederlanden gevaccineerd.
Vaccinatiebewijsklein
Vaccinatiebewijs (Rijksarchief Gent, Hollands Fonds, Doos 8a (Collectie Gadeyne))

Geografische patronen in vaccinatiegraad

Achter dat nationaal gemiddelde schuilen echter grote regionale en lokale verschillen. Op basis van de jaarlijkse ‘staten van koepokinenting’ kon het Queteletcentrum gemeentelijke vaccinatiekaarten reconstrueren voor de jaren 1827-29. Al gaat het om een momentopname en vertoonde de vaccinatieregistratie nog wat mankementen, de kaarten geven een duidelijk beeld van de geografische patronen in vaccinatie. 

We berekenden de vaccinatiegraad in verhouding tot het aantal geboorten, in plaats van de bevolking, omdat pokken een kinderziekte was en de vaccinaties vooral aan kinderen werden toegediend.

In veel gemeenten was er een lage vaccinatiegraad: minder dan 13 procent van de kinderen werd er gevaccineerd (zie kaart 1). Hoge scores observeren we in de regio’s rond Kortrijk, Brugge, Turnhout, Waver, Dinant, Philippeville en Luxemburg. In het noorden springen Drenthe, Gelderland en delen van Friesland en Noord-Brabant met bovengemiddelde cijfers in het oog. In sommige gemeenten werd 90 procent en meer gevaccineerd. 

Kaart 1. Aantal pokkenvaccinaties per 100 geboorten, Nederlanden, 1827-29

Met gebruik van smoothing technieken kunnen we lokale verschillen uitvlakken en de geografische patronen nog beter zichtbaar maken (zie kaart 2). De regionale vaccinatiekaarten tonen duidelijk dat de vaccinatiecampagnes het meest succes hadden in het noordoosten en het uiterste zuiden van de Nederlanden. Dat is opmerkelijk, omdat het om de dunbevolktste plattelandsgebieden van het koninkrijk gaat en het besmettingsrisico er minder groot was. Dat het ook de armste regio’s waren, is dan weer minder verrassend, gezien de vaccinatiewetgeving. Maar er is meer.

Kaart 2. Aantal pokkenvaccinaties per 100 geboorten (na smoothing 10 km.), Nederlanden, 1827-29

Geen onverdeeld succes

Het kaartbeeld is niet alleen de resultante van een reeks sociaaleconomische factoren (percentage armen en scholieren in de bevolking), maar ook van een wirwar aan provinciale en lokale regelingen. De uitvoering van het centrale vaccinatiebeleid was namelijk in handen van de provinciale en lokale besturen. De autonomie was groot. Aangezien er toen geen schoolplicht was, werd een groot aantal kinderen niet bereikt. Volgens de Nederlandse historicus Willibrord Rutten was de provincie Drenthe op dat vlak haar tijd ver vooruit: zij koppelde de vaccinatieplicht aan een algemene leerplicht op de lagere scholen. Ook Gelderland en Luxemburg, die net als Drenthe tot de meeste gealfabetiseerde gebieden van de Nederlanden behoorden, hielden streng controle op de vaccinatieplicht. In het westen daarentegen nam men het minder nauw met de handhaving: in veel gemeentescholen werden ook kinderen zonder pokkenbriefje toegelaten.


Vaccinatiescepticisme

Net zoals niet elk individu overtuigd was van het nut van het vaccin, was dat ook het geval voor de lokale besturen. Er was een grote vaccinatieschrik. Het was immers niet duidelijk hoe het vaccin werkte. Virussen en andere ziekteverwekkers waren tot de late negentiende eeuw niet gekend. 

Ook het feit dat gezonde kinderen met een koeienziekte werden ingeënt, wekte veel argwaan. Vanuit katholieke hoek waren er eveneens tegengeluiden, ondanks het feit dat paus Pius VII de vaccinatiecampagne goedkeurde. Voor veel katholieken waren pokken en andere ziekten een straf van God. Inenting was dus niet geoorloofd, aangezien dit Gods werk kon ondermijnen. 

Niettemin is de bekende culturele breuklijn tussen katholieken en protestanten, onder en boven de Moerdijk, op onze vaccinatiekaarten niet zichtbaar.

J. Gilray, The Cow-Pock—or—the Wonderful Effects of the New Inoculation! Anti-Vaccine Society Print, 1802
Aanplakbiljet pokkenvaccinatie, 1854 (OCMW-archief Brugge. Bureel van Weldadigheid. Geneeskundige Dienst. Doos 191, dossier 292.)

Hoge vaccinatiegraad in de armste, dunbevolktste en meest gealfabetiseerde regio’s

Bovendien had niet elk bestuur voldoende middelen om zo’n campagne te bekostigen, ook al werden lokale dokters en chirurgijns door de provinciale geneeskundige commissies van koepokstof voorzien. 

Kinderen werden kosteloos ingeënt, maar in veel regio’s kregen de medici hiervoor een kleine vergoeding uit de gemeentekassen. Daarnaast werden gouden en zilveren medailles uitgeloofd aan medici met het grootste aantal gratis vaccinaties. Velen wachtten trouwens totdat ze een voldoende aantal kinderen konden inenten, zodat ze recht hadden op een medaille. 

Door de verschillen in handhaving van de vaccinatiedwang van scholieren en arme kinderen,  ontstond een paradoxale situatie waarin de hoogste vaccinatiecijfers voorkwamen in de armste, dunbevolktste en meest gealfabetiseerde gebieden in de Nederlanden. 

Op een algemene vaccinatieplicht in België was het trouwens wachten tot 1946. België en Oostenrijk waren de enige Europese landen waar in de negentiende eeuw geen vaccinatieverplichting werd ingevoerd. Lees hier waarom.

Rampenplanning

De eerste vaccinatiecampagne tegen pokken wijst ons op enkele fundamentele uitdagingen voor beleidsvormers die ook vandaag nog gelden. Zo toont ze aan dat zonder aandacht voor sociaaleconomische en regionale verschillen geen doeltreffend vaccinatiebeleid mogelijk is. Op verschillende vlakken zijn de moeilijkheden in de huidige vaccinatiecampagne goed te vergelijken met die van tweehonderd jaar geleden. 

Reeds in 2017 wees de Noorse demograaf Sven-Erik Mamelund op de beperkte aandacht voor sociale ongelijkheid in de noodplannen van internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie. Er werd in die rampenplanning wel rekening gehouden met de bijzondere situatie van lage-inkomensgebieden bij de uitbraak van epidemieën, maar niet met de interne verschillen in die landen, noch van die in de hoge-inkomenslanden. 

Nochtans kan de regionale en sociale ongelijkheid in gezondheidspreventie de bestrijding van een epidemie aanzienlijk vertragen, zo weten we ondertussen. In de Belgische vaccinatiecampagne tegen covid-19 worden sommige groepen prioritair gevaccineerd. Daarbij gaat het in de eerste plaats om mensen die vanwege hun leeftijd of medische achtergrond een groter risico lopen. Door in de beleidsstrategieën en projectiemodellen meer rekening te houden met de sociaaleconomische en culturele verschillen in vaccinatiebereidheid en navolging van gedragsmaatregelen kunnen epidemieën in de toekomst ongetwijfeld beter worden bestreden. 

Bronnen

  • Nationaal Archief Den Haag, Archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afdeling Algemene Zaken,  1823-1831, toegang 2.04.01, nrs. 821-841.
  • Agentschap Zorg en Gezondheid, Vaccinatieteller, https://www.laatjevaccineren.be/vaccinatieteller-cijfers-per-gemeente (laatst geraadpleegd 31 maart 2021) 
  • UGent Queteletcentrum, HISSTER databank

Literatuur

  • Boonstra, Onno. Regionale verschillen in het analfabetisme in Nederland. 1775-1900, Working paper of the Scientific Research Community Historical Demography, WOG/HD/2009-11.
  • Devos, Isabelle. “De negentiende-eeuwse antivaxers”. De Standaard, 23 december 2020.
  • Gadeyne, Guy. “Maatregelen ter bevordering van de vaccinatie uitgevaardigd door het Centraal Bestuur van het Scheldedepartement (1800-1814)”. Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse, 23 (1973): 133-171.
  • Gadeyne, Guy. “Variolatie en vaccinatie tegen de pokken in België sinds de 18de eeuw”.  Geschiedenis der Geneeskunde 6, nr. 6 (2000): 364-375.
  • Rutten, Willibrord, ‘De vreselijkste aller harpijen’. Pokkenepidemieën en pokkenbestrijdingen in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw: een sociaal-historische en historisch-demografische studie, Wageningen, 1997.